#1 Wat maakt samenwerken zo lastig?

Wat versta ik onder samenwerken? Een doel willen bereiken samen met anderen, en dat doel niet alleen kunnen en willen bereiken. We hebben dus anderen nodig om dat doel te bereiken. En hier kan het gaan wringen.

Ik volgde een 2 jarige opleiding bij Jobbeke de Jong (Leiderschap in samenwerking). Daarin ging het onder andere over hoe we een (lerende) groep kunnen vormen, terwijl niemand de leiding heeft. Een zelfsturende groep dus. Ik merkte dat een van de lastigste momenten is als de trainer ons een taak geeft om gezamenlijk uit te voeren. Bijvoorbeeld een taak als ‘bepaal gezamelijk jullie doel als groep’. Dan hebben we elkaar duidelijk nodig om tot overeenstemming te komen, dus de samenwerking kan beginnen. En dat blijkt lastiger dan ik dacht.

Wat zag ik zoal gebeuren? Iemand zegt wat, vermoedelijk om een start te maken, iemand anders roept iets anders, heeft een andere mening, zal zich niet herkend hebben in de eerste uitspraak. Weer iemand anders roept met nadruk dat we eerst iets anders moeten doen. Door de nadruk krijg ik het gevoel: die weet het! Ondertussen houd ik me stil, want ik heb geen idee waar dit heen gaat, en ook geen idee wat ik hieraan kan bijdragen. De interactie duurt voort maar lijkt op niets uit te lopen. Mening wordt op mening gestapeld en er wordt niet echt naar elkaar geluisterd. Laat staan voortgebouwd. We draaien in cirkeltjes rond en de tijd verstrijkt. Ik merk dat er bij mij gevoelens van ongeduld, frustratie, machteloosheid, moedeloosheid opkomen en daar bleek ik achteraf niet de enige in te zijn. Goh, wat is het lastig om samen een taak uit te voeren in een nieuwe groep. 

Wat maakt het nou zo lastig? Als ik diep naar binnenkijk dan voel ik ergens een weerstand naar samenwerken. Als ik liefdevol dieper kijk dan zie ik dat ik de ander helemaal niet nodig wil hebben. Ergens ergens ben ik bang iets van mijn (schijnbare) vrijheid op te moeten geven. Ik ben benieuwd of je dat herkent. 

In beginnende groepen, zeker als die geen leider hebben, worden automatisch onze onbewuste, vroegkinderlijke overlevingspatronen getriggerd. Dat is normaal en niet fout, ook niet perse goed. Het punt is dat we het ons niet bewust zijn. 

Wat gebeurt er? In een beginnende groep worden we onbewust meegezogen met de cultuur van de context die er al is. De context is sterker dan het individu. We worden weer emotioneel afhankelijk. Dit toont zich globaal in drie manieren. Vaak passen we ons aan. Dit uit zich bijvoorbeeld in hard werken, voegen, voorzichtigheid. We zijn dan in de vluchtmodus. Of we verzetten ons juist tegen die afhankelijkheid. We gaan ons verheffen boven de ander. Dit uit zich in bijvoorbeeld oordelen, alleen werken, competitie. We komen in de vechtmodus. De derde manier is dat we afgesneden raken van het contact met onze emoties en behoeften. We ontkennen ons gevoel en gaan redeneren of zijn emotioneel afwezig, de bevriezingmodus. 

Ik loop alleen en samen met anderen het Zijnsgeoriënteerde pad van verlichte levenskunst. De visie van Zijnsoriëntatie is: ons wezen is al verlicht, dat wil zeggen: vrij, wijs en heel, en onze dagelijkse geest is dat vergeten. Die is gevangen in zichtverduisterende gewoontepatronen. Dat maakt dat we ons meer of minder verkrampt gedragen en geen contact hebben met onze inherente wijsheid. Nu gaat het er niet om dat we niet meer verkrampt mogen zijn, dat we onze verkramping zouden moeten afzweren. Het gaat er om ons ruimhartig te realiseren dat het inherent is aan onze psyche dat we verkrampt zijn. Dat onze psyche altijd met ons mee zal lopen. Het mooie is dat we per moment de vrije keuze hebben om onze verkramping te herkennen en niet te volgen. We kunnen leren die aan zichzelf te laten. We zijn dus zowel verlicht als verward. Dit geldt niet alleen voor het individu, maar naar mijn mening ook voor een groep als geheel. Angst en willen overleven in de eerste fasen van groepsontwikkeling is normaal! Daar realistisch over worden geeft ruimte.