De situatie
Je zit in een groep zonder leider en er moet een besluit worden genomen over iets. De één vindt dit, de ander heeft behoefte aan dat, er wordt door elkaar gepraat, zelf hou je je wat terug, om niet nog meer informatie toe te voegen. Er zijn veel meningen, er is geen lijn in het gesprek te bespeuren, niemand luistert echt naar elkaar.En aan het eind van de bijeenkomst is er geen besluit genomen. Herken je dat?
Ik wel, ik maak dat af en toe mee en het frustreert me. Ik leerde een manier van verbindend communiceren, kortweg aansluiten. Ik zag dat we in een groep zonder leider zodanig met elkaar konden praten dat we ook echt naar elkaar luisterden, en dat er iets werd opgebouwd.
Ik heb met die manier geëxperimenteerd in een groep in een spirituele context. Hier wil ik graag delen wat daar uit kwam. Er blijkt wel wat voor nodig te zijn.
Onze gewoontepatronen
Het lastige is dat als we samenwerken om iets gezamenlijks te bereiken onze gewoontepatronen altijd als eerste naar boven komen, zonder dat we daar erg in hebben. We zijn ons die patronen doorgaans helemaal niet bewust. Want we worden meegezogen door wat er in de groep gebeurt. Normaalgesproken zijn we vooral geïnteresseerd in het onderwerp waarover we het hebben. Maar als we de inhoud loslaten en eens kijken naar hoe we met elkaar communiceren, wat zien we dan?
Ruis in de communicatie
Sommigen praten luid, anderen laten zich niet horen. Een manier van interacteren die we bijvoorbeeld kunnen horen is: ‘ik vind…, ja maar…’, ‘ik vind …, ja maar …’. De ene mening wordt op de andere gestapeld. Het is eerder een strijd dan dat we luisteren naar de mening van de ander.
We willen vooral onze mening over een onderwerp verkondigen en we willen dat anderen naar ons luisteren. Als dat niet zo is, verkondigen we onze mening nog eens keer, met iets meer kracht. We gaan uit van aannames over wat de ander zegt, en checken die niet. Of we praten in abstracte termen of algemene bewoordingen. We hebben de neiging om er in het gesprek bovenop te springen of ons juist terug te houden. We worden stil en brengen onze mening helemaal niet in. ‘Ik’, ‘ik’, ‘ik’.
Bij deze manieren van spreken kunnen we niet merken dat er naar ons geluisterd wordt, dat onze mening ertoe doet. Er is ruis in de communicatie en het gevoel van verbinding blijft uit. Het benodigde vertrouwen om samen iets te bereiken kan niet groeien. Maar we hebben er niet echt erg in.
Het kan anders
Om met plezier en resultaat te kunnen samenwerken is voldoende emotionele veiligheid noodzakelijk. Dan durven we voorbij onze comfortzone te gaan, risico’s te nemen, iets afwijkends in te brengen, of fouten bespreekbaar te maken. Voor voldoende emotionele veiligheid is het om te beginnen nodig dat we het vertrouwen hebben dat er naar ons geluisterd wordt. Een communicatiemethode waarvan ik zelf heb ervaren dat die behulpzaam is bij het ervaren van verbinding is de methode van samenvatten, aansluiten en voortbouwen. Echt luisteren is daarin essentieel. Ik noem het een methode voor verbindend communiceren en ik deed er in een kleine groep ervaring mee op. We wilden meer mensen daarmee kennis laten maken.
Experiment
Ik maak deel uit van een Zijnsgeoriënteerde groep mensen. Deze groep is een gemeenschap van beoefenaren die zich gecommitteerd heeft aan het Zijnsgeoriënteerde pad van verlichte levenskunst. De groep wordt Zijnskring genoemd. Eén van de principes van Zijnsoriëntatie is dat we niet onafhankelijk van elkaar bestaan. We zijn intrinsiek verbonden. Je zou zeggen dat dit weten helpt om prettig en effectief met elkaar samen te werken. Dat is ook zeker vaak het geval. Maar als het spannend wordt, bijvoorbeeld omdat we met elkaar iets moeten besluiten, of een thema echt willen uitdiepen, dan blijkt het ineens niet meer zo makkelijk om naar elkaar te luisteren. We blijken het gevoel van intrinsieke verbondenheid kwijt te raken. Het geheel van de groep raakt makkelijk uit beeld. In de manier waarop we met elkaar praten bereiken we elkaar niet meer. Er is sprake van ruis in de communicatie.
In de Zijnskring wilden we de ruis in de communicatie nader onderzoeken. We experimenteerden ermee tijdens een studiedag.
Hoe we normaalgesproken communiceren
De eerste ronde van ons experiment was bedoeld om in plaats van op de inhoud te letten, wat we gebruikelijk doen, vooral te letten op onze manier van communiceren. We konden in kleine groepen ervaren hoe we normaal gesproken met elkaar praatten, zodat we daar meer bewustzijn over kregen.
Zo zagen we onze neiging om niet echt te luisteren naar degene die sprak, omdat we zo bezig waren met onze eigen mening. Velen merkten hun behoefte om gehoord te worden. Sommigen merkten juist een onmiddellijk aanhaken bij en kritiekloos meegaan in het verhaal van de ander. We herkenden hoe we in het gesprek vaak voorbij gingen aan wat de ander zei en er bovenop sprongen om ons punt te maken.
Zodoende ontstond er inderdaad meer bewustzijn over hoe we ruis in de communicatie veroorzaken. Er kwam enig besef over het gevolg van die ruis, namelijk dat we het gevoel van verbinding met elkaar en het geheel verloren en ons doel, een gezamenlijke oplossing van een vraagstuk, niet bereikten.
Hoe kunnen we zo communiceren dat we verbinding ervaren?
Toen duidelijk werd hoe we normaal gesproken elkaars inbreng eigenlijk negeerden ontstond ook het verlangen om het anders te doen. In de tweede ronde van ons experiment was het doel met elkaar zodanig te communiceren dat we in verbinding bleven en tegelijk verder kwamen met een onderwerp. Een methode die wat dat betreft tijdens de studiedag zijn diensten al had bewezen is de methode van samenvatten, aansluiten en voortbouwen. De methode van samenvatten, aansluiten en voortbouwen zouden we ‘gebaren van communicatie’ kunnen noemen, omdat ze van ons vragen voorbij onze ik-gerichtheid te gaan. Daarmee gingen we oefenen. Maar eerst volgt uitleg over de gebaren.
Gebaren van verbindende communicatie
Het eerste gebaar gaat over samenvatten. Om verbinding te ervaren is om te beginnen de bereidheid om met ons hele wezen te luisteren naar iemand anders essentieel. We moeten daarvoor onze nieuwsgierigheid of interesse voor de mening van de ander belangrijker maken dan onze eigen mening. Door vervolgens wat we gehoord hebben niet zozeer te herhalen maar samen te vatten, laten we daadwerkelijk zien dat we hebben geluisterd. ‘Ik hoor je zeggen dat…’. Soms hebben we niet goed gehoord wat de ander zei, of niet alles gehoord, of is er sprake van interpreteren. Daarom checken we onze samenvatting bij de spreker. ‘Klopt dit?’
Vaak is het handig om de samenvatting te beginnen bij waar de ander geëindigd is. want iemand heeft soms een aanloop nodig om te komen bij de eigenlijke inbreng. Als we iets zien in lichaamstaal of bewegingen die iemand maakt, proberen we die te spiegelen, omdat dat vaak behulpzaam is voor degene die we samenvatten om ook te voelen waar het werkelijk over gaat.
In het tweede gebaar sluiten we aan. Nadat we de spreker hebben samengevat, sluiten we aan bij iets wat onze intersse heeft. We sluiten aan op een overeenkomst met wat de ander heeft gezegd. Dat kan betrekking hebben op de inhoud, maar ook op een gevoel of op lichaamstaal. Hoe meer we aansluiten op de esssentie van de spreker, deste meer diepgang krijgt het gesprek. ‘Ik wil aansluiten op …”. Hier wordt van ons gevraagd om een eventueel verschil dat we hadden willen inbrengen te parkeren tot later. Als er namelijk te vroeg een te groot verschil wordt ingebracht raakt de lijn uit het gesprek en wordt het gevoel van verbinding weer verbroken. Aansluiten op overeenkomsten wordt daarmee een gebaar ten gunste van de verbinding met het geheel, het holon, en om een gezamenlijke uitkomst te bereiken. Het holon is ‘het lichaam van de relatie’ dat meer is dan de som van de individuen samen. Aansluiten is een gebaar naar de hele groep in het belang van het gezamenlijke doel.
Derde gebaar is voortbouwen.Als de ander aangeeft gehoord te zijn, laten we die persoon los en richten we onze aandacht naar de hele groep. Vervolgens bouwen we met onze eigen inbreng voort op het punt waarop we aansloten. ‘Ik wil daaraan toevoegen …’. Die eigen inbreng klinkt waarschijnlijk anders dan we van tevoren bedacht hadden. Want de inbreng ontstaat meer in het hier-en-nu-contact. In het voortbouwen mag het verschil met de vorige spreker niet te groot zijn. Een verschil van mening brengen we pas in als daar ruimte voor is. Met deze vorm van verbindend communiceren wordt het gesprek een gezamenlijk proces en kan een thema zich ontwikkelen.
Lastige kanten
Toen we dit in de tweede ronde gingen beoefenen, bleek deze manier van communiceren ook een paar lastige kanten te hebben.
Om te beginnen merkten we dat samenvatten in het begin niet makkelijk is. Het was iets nieuws en dat is spannend. Dat alleen al riep weerstand en frustratie op. Maar we beseften dat dat normaal is bij iets nieuws leren. We hadden soms de neiging om meerdere dingen tegelijk in te brengen. Dan bleek het niet zo makkelijk om ons samen te vatten. Ook ons soms abstracte taalgebruik maakte samenvatten lastig. Dus we moesten leren korter te spreken en meer concrete taal te gebruiken.
Samenvatten vroeg van ons dat we ons punt dat we wilden maken moesten loslaten. Bij sommigen riep dat in het begin de angst op het punt te vergeten. Het samenvatten werkte natuurlijk vertragend, waardoor we langer moesten wachten voor we iets konden inbrengen. Dus we ervoeren ongeduld. Ook dat was frustrerend. Het vroeg van ons om die frustratie te verdragen en nieuwsgierig aanwezig te zijn. Dat hielp ons trouwens om onze impulsen beter te leren kennen.
Terugblik op de oefening verbindend communiceren
We ervoeren dat het samenvatten behulpzaam was om contact met de spreker te maken. Als spreker voelden we ons gehoord en konden ontspannen. Tegelijk merkten we als samenvatter dat de oriëntatie op onszelf, ‘ik wil ook iets zeggen’, wegviel; onze ik-gerichtheid loste op. We leerden om met het ongeduld dat we tegenkwamen present te zijn, om er niet in mee te gaan. Hierdoor konden we blijven luisteren naar elkaar. De anderen in de groep bleven in beeld.
Normaalgesproken voeren één of twee personen de boventoon, die bepalen dan wat belangrijk is en wat niet, en de rest voegt zich dan wel of niet. Dat kon nu niet. We ervoeren dat daarmee gelijkwaardigheid in de groep ontstond, ook dat ontspande. Samenvatten van elke spreker gaf de ervaring van verbinding in de groep. We werden ons gaandeweg meer bewust dat we deel uitmaakten van het geheel, het holon.
Doordat we steeds aansloten werd het gesprek in de groep als stromend ervaren. Het onderwerp was niet meer zozeer van één iemand. Terwijl tegelijk de rode draad in de groep bewaard bleef. Het aansluiten voorkwam dat er nieuwe eieren gelegd werden die niet aansloten bij de vorige spreker of dat er afleiding was naar andere onderwerpen. Door de grotere rust die dat met zich mee bracht bouwden we gemakkelijker voort op elkaar. We kregen het gevoel gezamenlijk aan iets bezig te zijn. Zo kwamen we verder met het onderwerp op een relaxte, vanzelfsprekende manier.
Moeten we altijd aansluiten?
Het is niet altijd nodig deze methode toe te passen. Als er al voldoende naar elkaar wordt geluisterd, de verschillen niet te groot zijn, er geen uitkomst van het gesprek wordt verwacht, dan is samenvatten waarschijnlijk niet nodig.
Maar de methode kan goede diensten bewijzen wanneer het relationele aspect belangrijk is en het creëren van betrokkenheid en vertrouwen voorop staat. Ook wanneer de communicatie vaag, ontwijkend ofvoorzichtig is of er juist sprake is van heftige emoties of conflicten kan aansluiten helpen. Tenslotte: als er een besluit nodig is en er zijn (nog) verschillende voorkeuren of er leven nog grote onduidelijkheden over dat besluit, dan is samenvatten, aansluiten en voortbouwen heel behulpzaam.
Hoe komt het dat dit werkt?
Normaal gesproken gaan op veel momenten onze grenzen dicht, bijvoorbeeld bij het ervaren van een verschil. Het hoeven maar heel kleine dingen, kleine woorden te zijn die dat kunnen triggeren.
Als onze grens dicht is zijn we niet in staat tot echt luisteren. Het samenvatten helpt ons om die grenzen weer te openen, zodat we weer verbinding ervaren en er weer informatie in en uit kan. Daardoor kunnen we als groep doorbewegen.
Onze grenzen kunnen open blijven als er wordt aangesloten op een overeenkomst. Als dat bij alle inbreng gebeurt kan de informatie stromen. Dan kunnen we met elkaar een volgende stap maken in het thema dat aan de orde is.
Het experiment maakte duidelijk dat de methode aan zijn doel beantwoord: zowel meer verbinding en holonbewustzijn als resultaat. Tegelijk zullen we er veel mee moeten oefenen voordat het een gewoonte wordt, want hij wordt ook weer snel vergeten.

