#4 Afwijkend gedrag een signaal?

Vanuit systeemvisie omgaan met afwijkend gedrag in een groep

In een samenwerkende groep zit soms een deelnemer die zich niet lijkt te houden aan de meest simpele afspraken. Dit afwijkende gedrag wekt vervolgens ergernis bij de anderen, die, of die nou niet of wel wordt geuit, kan worden gevoeld. Degene die gevoelig is voor onderdrukte emoties in een groep pikt ze onbewust op en kan zich als een buitenbeentje gaan gedragen. Als we hier geen licht op laten schijnen kan dit leiden tot conflicten, een buitenbeentje kan zwart schaap worden. Dat kan weer leiden tot een zelfgekozen vertrek of het wegsturen van deze deelnemer. Wat kunnen we zien als we er het licht vanuit de systeembril op laten schijnen? Lees over de casus in mijn vorige blog, niets in een groep is alleen maar persoonlijk.

Wat is het geval?

Een student, ik noem haar Mia, kwam tijdens de training Wijsheid van de groep met de volgende situatie: ze zit in een groep van vijf personen die een taak heeft in een grotere organisatie. Het werk van deze groep voor het geheel van de organisatie gebeurt vanuit inspiratie en is van hoge kwaliteit.

Het irriteert Mia dat een deelnemer, ik noem hem Bert, regelmatig te laat komt, of vlak van te voren afzegt voor een bijeenkomst. Mia wil dit graag met Bert in een tweegesprek bespreken en hem aanspreken op het laat of niet komen opdagen. Ze heeft verder de indruk dat het laat of niet komen opdagen een aantal andere leden van de groep ook irriteert. 

Mia merkt haar irritatie en begrijpt heel goed dat ze voorafgaand aan het tweegesprek daar iets mee moet. Want als ze dat niet doet dan is de kans groot dat het gesprek belast wordt met haar irritatie. Dan kan het geen vruchtbaar gesprek worden. Ze vreest dat Bert dan misschien de groep helemaal verlaat. Daarom brengt ze het in als casus in de training om samen te verkennen wat er aan de hand is en hoe ze hiermee kan omgaan.

Verkenning

De eerste stap in de verkenning is dat we op een niet-oordelende manier informatie verzamelen over de casus. De deelnemers in de trainingsgroep stellen vragen vanuit nieuwsgierigheid. De open vragen helpen de casus verhelderen. Daarna volgt een adviesronde.

Het eerste advies is om bij het tweegesprek dat Mia met Bert wil hebben hun rollen in de groep te verhelderen. Ook krijgt Mia het advies om zich in te leven in de situatie van Bert waardoor ze meer informatie over zijn context krijgt, die ze vervolgens bij hem kan checken. Toen ze zich inleefde kreeg ze begrip voor het feit dat hij in een drukke periode zit. Daar was ze zich nog niet van bewust. 

Daarna volgen adviezen vanuit het systeem als geheel, de systeembril. Er is veel inspiratie in de groep. Kijkend naar de groepsdynamiek zou je kunnen zeggen dat als er veel inspiratie in een groep is, er ook een tegenkracht werkzaam is, omdat onze psyche ook altijd meedoet. Onze psyche is vaak onbewust ambigu, er is zowel een ja als een nee. De tegenkracht van het nee zijn we ons vaak niet bewust en dan zit hij in de onderstroom. Dit nee heeft bijvoorbeeld de vorm van gedachten als ‘inspiratie is mooi, maar het is allemaal wel veel werk’. Of ‘bij de anderen lijkt het allemaal zo makkelijk te gaan, maar ik kan het niet bijbenen’. Of nog anders. Het idee is dat dit  onbewuste nee zich in dit geval uit in concreet gedrag: te laat komen of afmelden.

Aanname checken

Ik geef aan dat ik de aanname heb dat Bert die tegenkracht, dat nee, voor de groep als geheel draagt. Dat wordt niet zomaar begrepen, dus dat moet ik toelichten. Normaalgesproken ervaren we onszelf in een groep als een verzamenling afgescheiden individuen. Vanuit Zijnsoriëntatie, in navolging van het Boeddhisme, weten we dat dit schijn is. Als we dieper kijken naar wie we zijn dan zien we dat we helemaal niet zo afgescheiden zijn als we denken. We zijn onderling afhankelijk en bestaan niet op onszelf. Dan wordt het aannemelijk dat onderdrukte emoties, wie daar gevoelig voor is, kunnen bereiken, zoals een waterplas die naar de laagste plek stroomt. 

Om mijn aanname te checken vraag ik aan Mia of zij ook een nee voelt, misschien in een iets andere vorm. Dat blijkt het geval, en ze was zich daarvan niet bewust. Bert is dus niet de enige met een nee. Het is nu vrij aannemelijk dat het nee in de onderstroom van de hele groep zit en daarmee niet meer aan een persoon gebonden is, niet persoonlijk meer is. Dit was voor Mia een belangrijke ontdekking, het ontschuldigt en lucht op. Ook de frustratie over het zich niet houden aan tijd- en datumafspraken wordt breder gevoeld. Ook die zit in de onderstroom.

Ongemak verdragen

Mijn advies aan Mia is om zowel dit ‘nee’ als de frustratie te erkennen en het ongemak daarvan te verdragen. Het helpt haar bewustwording van de onderstroom. Ze merkt bij zichzelf dat als ze dit ‘nee’ laat meedoen in het begin ook een superego en schuldgevoel opkomen. Schuldgevoel krijgt bij Mia vorm in de gedachte alsof ze dan haar verantwoordelijkheid voor het geheel niet waarmaakt. Ze is blij om zich van die gedachte van de grote verantwoordelijkheid bewust te worden. 

En dan? Ze wordt uitgenodigd haar gevoel van verantwoordelijkheid voor het geheel te koppelen aan de taak van de groep. Daarmee krijgt haar verantwoordelijkheid een focus en een begrenzing. Ze is immers niet verantwoordelijk voor alles, maar medeverantwoordelijk voor de taak. Vanuit deze taak kunnen functionele criteria worden afgeleid. Wat is hier een functioneel criterium? Bijvoorbeeld: bij de taak hoort veel uitvoerend werk en het is belangrijk dat het werk over alle leden kan worden verdeeld. Het criterium blijkt te zijn: alle leden dragen bij aan het uitvoerende werk. Dus iedereen is nodig. Door dit criterium duidelijk te hebben merkt Mia dat haar verantwoordelijkheid functioneel wordt en de lading ervan afgaat. Ook blijkt de ander helemaal in beeld te komen. Tegelijk wordt de vraag aan Bert realistisch: we hebben je nodig!

Nu blijkt bij Mia aan het licht te komen dat ze zich eigenlijk in de steek gelaten heeft gevoeld. Dit aspect komt vanuit de onderstroom in haar bewustzijn en kan nu door haar worden toegeëigend.

Resultaat

Als resultaat van deze verkenning voelt Mia zich ontschuldigd en opgelucht. De zorgelijkheid en irritatie zijn opgelost. Ze voelt zich vrij om het gesprek met Bert aan te gaan, zonder dat er een lading op rust. Kijken vanuit de systeemvisie maakt wat er gebeurt minder persoonlijk, waardoor de blik verruimt en de lading vermindert. Er ontstaat meer bewustzijn over groepsdynamiek. 

Als één persoon iets uit de onderstroom draagt en dat niet in het bewustzijn van de groep als geheel komt dan is er een kans dat die persoon van buitenbeentje tot  zwart schaap wordt. Dit komt nogal eens voor. En dan gaat deze persoon uit de groep of wordt uit de groep gezet. Daar is niemand bij gebaat. Wanneer de aanname van het nee in de groep als geheel wordt gecheckt, is het een kans om het bewustzijn als groep over wat er in hun onderstroom speelt te vergroten. 

Hoe ging het hier verder? Na een paar weken kijken we terug op deze casus. Mia heeft het tweegesprek met Bert gevoerd. Ze deelde haar feitelijke waarnemingen over het laat of niet komen opdagen en het effect op het werk van de groep. Daarmee hield ze Bert een spiegel voor. Tegen de feitelijke waarnemingen is immers niets af te dingen. Bovendien zat er geen lading meer op. Er kwam ruimte in de relatie en Bert kon Mia horen. Vervolgens begreep hij dat hij een bewuste keuze kon maken om wel of niet door te gaan met deze groep. Hij heeft ervoor gekozen om te door te gaan en een taak op zich te nemen. 

Het is een vruchtbaar gesprek gebleken. Het effect is niet alleen dat de spanning tussen Mia, en de anderen, en Bert is opgelost, maar ook dat beiden meer verbinding ervaren. Ze ervaren dat niet alleen met elkaar maar ook met de hele groep. Zo heeft de systeemblik bijgedragen aan meer liefde en wijsheid in de groep. 

Wil je meer weten over het omgaan met afwijkend gedrag vanuit de systeembril stel dan je vraag of vraag om een kennismakingsgesprek via contact.