Samenvatting
Heb je ooit het gevoel gehad dat je in een groep vastloopt, ondanks de goede bedoelingen van iedereen? Frustratie over het gebrek aan vooruitgang en het gevoel niet gehoord te worden, zijn veelvoorkomende ervaringen in samenwerkende teams. Maar wat als ik je vertel dat deze uitdagingen vaak voortkomen uit een fase die we allemaal doormaken: de afhankelijkheidsfase? In deze blog deel ik mijn ontdekkingen over deze cruciale fase, die ik leerde tijdens mijn opleiding bij Jobbeke de Jong. Samen zullen we verkennen hoe deze fase ons gedrag beïnvloedt en wat we kunnen doen om als groep te groeien en effectiever samen te werken. Laten we duiken in de dynamiek van afhankelijkheid en ontdekken hoe we de weg naar volwassenheid kunnen inslaan.
Hoezo afhankelijkheid?
In veel groepen waarin ik samenwerk met anderen is er frustratie over het feit dat we zo weinig bereiken of dat het zo lang duurt voordat we iets bereiken. Ook voelen we ons vaak niet gehoord. Toen mij werd verteld dat dat te maken heeft met het feit dat de groep in de afhankelijkheidsfase zit kon ik dat niet geloven. Wij? Afhankelijk? Wij zijn toch allemaal volwassen mensen? Ik had geen idee hoe afhankelijk we als groep eigenlijk zijn, en wat ervoor nodig is om ons als groep te ontwikkelen. Tijdens een opleiding bij Jobbeke de Jong is mijn misvatting me duidelijk geworden. En ook hoe belangrijk het besef van afhankelijkheid is. Vandaar dat ik in deze blog over de afhankelijkheidsfase van een groep wil schrijven. Ik wil wat ik heb geleerd bij Jobbeke de Jong en mijn eigen inmiddels opgedane ervaring delen.
Over individuele en groepsontwikkeling
Net als een individu leeft en in staat is tot ontwikkeling is een groep een levend geheel dat in staat is tot ontwikkeling. Een gangbare indeling van die fasen is de indeling in een symbiotische (‘ik wil erbij horen’), narcistische (‘ik wil zelfstandig zijn’), en volwassen fase (‘we hebben elkaar nodig’).
Net als een individu maakt een groep verschillende fasen door. Anders dan bij een individu is de scheiding tussen de fasen meer diffuus, en dus minder makkelijk te herkennen. In navolging van De Jong noem ik ze afhankelijkheids – of vluchtfase, de de vechtfase, de volwassenfase.
Voor mij had het zin om iets meer te weten over die fasen, omdat het herkennen van de fase waarin een groep zich bevindt ons realistischer maakt en de groep kan helpen om vruchtbaarder samen te werken. Vruchtbaar samenwerken betekent: in een klimaat van verbinding constructief omgaan met verschillen en het optimale resultaat bereiken.
Autoriteitsissues
In de eerste twee fasen, de vlucht- en vechtfase, hebben we te maken met niet uitgewerkte autoriteitsissues in onze vroege jeugd. Bij vroege jeugd kun je denken aan de kleutertijd. Dat wil zeggen dat de afhankelijkheid van autoriteiten die we in onze vroege jeugd ervoeren onbewust doorwerkt in huidige groepen. In onze vroegere gezinssituatie waren we voor onze overleving afhankelijk van onze ouders en leraren. Het spanningsveld tussen afhankelijkheid en autonomie, tussen onmacht en macht verliep vaak niet bevredigend. Die negatieve ervaringen met autoriteit, macht, en onze eigen onmacht werken door in huidige groepssituaties. Niet bevredigend uitgewerkte relaties met autoriteit geven een gevoel van onveiligheid, waardoor angst om niet te overleven onbedoeld overheerst. Het is geen leuke boodschap, maar je zou kunnen zeggen dat de groep als geheel zich in de kleuterfase bevindt.
Pas als de groep als geheel heeft geleerd constructief om te gaan met angst en frustratie, macht en onmacht, komt een team in de volwassen fase.
De vlucht – of afhankelijkheidsfase
Deze blog gaat over de afhankelijkheidsfase. Hoewel elk van de leden van een groep volwassen kan zijn, verdwijnt dat besef naar de achtergrond, zodra we ons aansluiten in een groep. We zijn overgeleverd aan de patronen die al in de groep aanwezig zijn of in de context van de groep aanwezig zijn. De groep is namelijk altijd sterker dan het individu.
Kenmerken van een groep in de afhankelijkheidsfase
- Er leeft onder de oppervlakte angst, het is nog niet veilig genoeg;
- Er is behoefte aan symbiose met de leider, erbij horen, en daaraan gekoppelde kinderlijke afhankelijkheid (of tegenafhankelijkheid);
- Het impliciete doel van de groep is alles hetzelfde houden, dus er is weerstand tegen verandering;
- De groep is gericht op overleven. Tegelijk is er angst om niet te overleven, en frustratie als anderen overleven in de weg zitten;
- Zolang angst en frustratie verborgen zijn zitten ze, net als bij individuen, in de onderstroom;
- Er is een ordening gebaseerd op interpretaties van macht en onmacht.
Hoe kun je herkennen in welke fase een groep zit?
De fase waarin een groep zit is te herkennen aan bepaalde manieren van spreken of gedragingen. In de vluchtfase zijn dat bijvoorbeeld:
- vaag blijven over doel en rollen
- negeren van het feit dat de groep zich in een context bevindt
- ook bij heldere doelen inhoudelijk uitwaaieren
- gebruiken van vage abstracte en dubbelzinnige formuleringen
- elkaars inbreng negeren
- lange verhalen houden, veel herhalen
- stil en afwachtend blijven
- niets vastleggen
- harmonie bewaren door ontkennen of bagatelliseren van verschillen
- harmonie bewaren door overal mee in te stemmen
Ik herkende hier veel van en ben benieuwd of jij hier iets van herkent.
Het negeren van elkaars inbreng
Ik wil één van bovengenoemde patronen eruit lichten: het negeren van elkaars inbreng. Door niet in te gaan op elkaars inbreng voelen we ons niet gehoord, raken we uit verbinding en dat geeft ruis in de communicatie. Hoe kan negeren van elkaars inbreng eruit zien? Omdat het gaat om de overleving van het individu en de groep willen we vooral onze mening verkondigen en willen we dat anderen daarnaar luisteren. Tegelijk luisteren we naar de anderen met oren die willen horen dat ze net zo denken als wij. Als dat niet zo is, verkondigen we onze mening nog eens, met iets meer kracht. Een manier van spreken in een groep in de afhankelijkheidsfase die je dan kunt horen is: ‘ik vind…, ja maar…’, ‘ik vind …, ja maar …’. Het is eerder een strijd dan dat we luisteren naar de mening van de ander. Herken je dit?
Bij deze manier van spreken kunnen we niet merken dat er naar ons geluisterd wordt, dat onze mening ertoe doet. Er is ruis in de communicatie en het gevoel van verbinding blijft uit. Het benodigde vertrouwen om samen iets te bereiken kan niet groeien. De groep blijft in de afhankelijkheidsfase. Ik begin al wat meer besef te krijgen van deze fase en het patroon om van elkaars inbreng negeren.
Onvrede en frustratie
Een gevolg van ruis in de communicatie is dat er meer onvrede en frustratie ontstaat. Die komt doorgaans via inhoudelijke statements tot uitdrukking. Of er worden beschuldigingen geuit, waardoor anderen het gevoel krijgen iets fout gedaan te hebben. Of leden gaan zichzelf de schuld geven dat iets niet goed loopt. Negativiteit wordt naar buiten geuit of slaat naar binnen. Er zijn naast ja’s veel nee’s in de onderstroom. Als we iets afwijkends vinden of voelen denken we dat we de enige zijn met een afwijkende mening. Daarnaast nemen we alles wat wordt gezegd heel gauw persoonlijk. Ook dat herken ik.
Niets is alleen maar persoonlijk
Een uitgangspunt van de systeemvisie is dat niets wat tijdens samenwerken in een groep gebeurt alleen maar persoonlijk is. Als we ons daarvan bewust worden haalt dat al wat lading af van de nee’s die worden geuit. Verder zijn vanuit de systeemblik gezien de patronen die optreden volkomen normaal voor een groep die (intensiever) gaat samenwerken.
Inmiddels heb ik enige ervaring om op systeemniveau de onbewuste nee’s boven te laten komen en te verkennen waar de nee’s mee te maken hebben. Vaak met angst, bijvoorbeeld om iets niet goed te kunnen. Zo ontdekte een groepslid eens dat zijn drive om iets in te brengen eigenlijk bedoeld was om z’n superego tot zwijgen te brengen: ‘als ik iets inbreng dan kan ik tenminste nog iets’. Hij was niet de enige die bang was iets niet te kunnen, en door de angst niet te kunnen luisteren naar de anderen. Hij bleek een stem voor de hele groep te zijn. Waar laten zijn dat angst in de groep zit en niet perse persoonlijk is ontschuldigde. Dat ontspant. In de ruimte die dan ervaarbaar is kunnen we zien dat we een keuze hebben, een keuze om bang te blijven of nieuwgierig te worden. Dan kunnen we besluiten om het anders te doen, om anders te communiceren.
Ik denk dat we al een heel grote stap maken als we echt bereid zijn elkaar te horen en dat laten weten door samen te vatten wat de ander heeft gezegd, daarop aansluiten en erop voortbouwen.

