#8 Willen we wel studeren of toch niet?

Samen studeren roept tegenstrijdige gevoelens op

In een groep gezamenlijk studeren geeft een andere dynamiek dan alleen studeren. We kennen het allemaal wel: we hebben de oprechte wens om te studeren en tegelijkertijd is er iets dat ons tegenhoudt. Deze blog gaat over hoe we die tegenstrijdigheid zowel kunnen begrijpen als omarmen, zodat we vruchtbaarder samenwerken bij studeren en het dieper begrijpen van de stof. In Zijnsgeoriënteerde groepen mediteren we veel en we studeren ook steeds meer. Daarom vind ik het leuk en belangrijk om in deze blog te delen wat we in onze verkenning over onze tegenstrijdige gevoelens zijn tegen gekomen.

Verkennen van de ja’s en nee’s in een studiegroep

Soms zeggen we ergens ja tegen, maar is er tegelijk ook een nee. Zo kan dat gaan bij studeren. In Zijnsgeorienteerde groepen wordt veel gestudeerd, zowel alleen als gezamenlijk. We zijn zeker wel gemotiveerd om te studeren, maar als puntje bij paaltje komt willen we het eigenlijk ook niet. Hoe zit dat? en hoe kunnen we vruchtbaar met deze tegenstrijdigheid omgaan?

Gezamenlijk studeren geeft een andere synamiek dan in je eentje studeren, want de psychologie van een groep is niet identiek aan die van een individu. In een groep blijven zowel de ja’s als de nee’s vaak onbewust, waardoor ze een grote rol blijken te spelen. Vooral de nee’s zitten in de onderstroom. In blog#7 heb ik verkend hoe het zit met de ja’s en nee’s ten aanzien van een gemaakte afspraak. Hier volgt nog een verkenning. Deze keer gaat het over een nieuw gevormde studiegroep. Ook hierin bestuderen we gezamenlijk een oud boeddhistisch boek over onze al verlichte aard. De groep bestaat sinds september ’24 en bestaat uit zeven personen. Voor sommigen is het een eerste kennismaking met het boek. We komen ongeveer eenmaal in de zes weken bijeen. Ons doel is om de tekst dieper te begrijpen, omdat dat helpt om onze verlichte aard, onze ware aard, te herkennen. Onze spirituele leraar heeft bij elk hoofdstuk vragen gevoegd. Er was wat weerstand ontstaan in verband met die vragen. Sommigen wilden het boek liever op hun eigen manier bestuderen. De spanning die hierover ontstond hebben we omgezet in het plan om de ja’s en nee’s van ieder van ons met betrekking tot studeren te verkennen.

Eerste verkenning van ja’s en nee’s

We begonnen met een ronde waarin we al onze motieven inbrachten waarom we wilden deelnemen aan deze groep, zowel vanuit hogere als lagere optieken. Alles werd gehoord zonder te reageren en zonder oordeel. Er kwam van alles boven, zoals ‘ik hoor enthousiaste verhalen over dit boek’, ‘ik ben nieuwsgierig’, ‘ik heb dit al een tijd willen bestuderen’, ‘het boek bestuderen gaat over wie ik werkelijk ben’, ‘de vragen helpen mij de tekst beter te begrijpen waardoor het meer beklijft’, ‘ik houd van studeren’. En ook: ‘ik doe dit omdat het wordt gevraagd’, ‘ik wil niet achterblijven’.

Normaliseren

Daarna volgde een eerste verkenning van ieders nee’s. Ook daarin kwam van alles aan het licht, zoals: ‘het studeren valt me tegen’, ‘ik vind het moeilijk, en dat ongemak wil ik niet’, ‘ik kan het niet goed, word er onzeker van, en die onzekerheid wil ik niet’, ‘ik hou niet van vragen van anderen, wil m’n eigen vragen kunnen stellen’, ‘ik voel me beknot, en dat wil ik niet’, ‘ik vind het wel veel, voel me overvraagd, en dat wil ik niet’.Herken je hier iets van?

Wat ons hielp was de wetenschap dat onze psyche altijd een ja en een nee heeft, zeker als we gezamenlijk iets nieuws gaan doen. Dat is normaal, en helemaal in de eerste fase van groepsontwikkeling, de afhankelijkheidsfase. En onze groep zit in die eerste fase. We merken dat het belangrijk was om te normaliseren dat we dit zo doen. Oordeelsvrije erkenning van ieders meer primitieve ja’s en nee’s geeft een zekere ontspanning. En dat bleek ook bij onze verkenning zo te werken.

Ik ben niet de enige

Als ieder van ons het nee inhoudt, dan denken we vaak: ‘ik ben vast de enige’. Misschien herken je dat. Zo denken versterkt de neiging om ons nee niet in te brengen echter en daarmee bevestigen we onbewust de onderstroom. 

Nadat één persoon zijn nee had ingebracht in de groep bleken er, zoals je in de voorbeelden kunt lezen, meer mensen te zijn met vergelijkbare gedachten en gevoelens van weerstand, van een nee. Er was duidelijk een subgroep die het nee vertegenwoordigde. Niet de enige blijken te zijn luchtte op, gaf enige ontspanning en een gevoel van verbinding, van gedeelde menselijkheid. 

Patroon

We herkenden dat het vaker voorkomt dat we een nee hebben, en dat niet samen bespreken, waardoor het nee in de groep als geheel in de onderstroom blijft en persoonlijk wordt gemaakt. Er is sprake van een patroon. Het herkennen en erkennen van dit patroon met elkaar gaf ook ontspanning. 

Niets is alleen maar persoonlijk

Dat er sprake is van een breder voorkomend patroon is belangrijk om te zien, want in een patroon is geen enkel ja of nee alleen maar persoonlijk. Zowel het ja als het nee is eigen aan de groep als geheel. Sterker nog, het is eigen aan het hele systeem waarvan de groep deel uitmaakt. En dus is deze dynamiek niet alleen persoonlijk. 

De volgende uitnodiging was dus om de ja’s en nee’s als niet persoonlijk te zien, maar als een groepsfenomeen. Dit helder zien ontschuldigt. Het is niemands schuld om het zo te doen. Dat luchtte op en gaf ruimte.

Effect op gedrag 

Vervolgens verkenden we welk effect ons onuitgesproken nee heeft gehad op ons gedrag en op onze bijdrage aan het gezamenlijke doel. Een van de gevolgen bleek dat we niet echt leerden, doordat er spanning in de groep als geheel zit. We leren als groep het best als we ontspannen zijn (Jobbeke De Jong, 2021).Een ander gevolg was dat er minder verbinding werd ervaren. Door te beseffen welke effecten ons gedrag heeft, worden we ons gezamenlijk meer bewust welk gedrag wel en welk gedrag niet bijdragend is aan onze samenwerking.

Een vrije volwassen keuze 

Er was inmiddels voldoende ruimte voor het ontstaan van een besef dat ieder van ons een keuze heeft om óf in het nee te blijven geloven óf om vrij te zijn met het nee. Dus om een vrije keuze te maken voor een volwassen ja, of een doordacht nee. En om het eigen gedrag aan te passen aan die keuze. Er was een omslag in de sfeer merkbaar, van aanpassend en tegelijk enigszins onzeker, naar present, wakker en levendig. Het besef dat we een volwassen keuze hebben, en die ook maken, zette ons op eigen benen. Ieder moet die keuze individueel maken, en als het merendeel dat doet ontstaat er meer volwassen samenwerking in de groep als geheel ten aanzien van in dit geval het thema studie. 

Verkennen op een dieper niveau

Na de keuze ontstond er ruimte om op een dieper niveau te verkennen waar het nee mee te maken heeft. De studiesituatie kan bijvoorbeeld zo maar iets ouds uit je leven triggeren. Zo kwam bij iemand tevoorschijn dat het nee betrekking had op een vroegere schoolsituatie. Het werd helder dat die nu niet meer geldig is. Dat hielp het loslaten. 

Eigen vorm als groep vinden

Ook kwamen er aspecten te voorschijn waar rekening mee kon worden gehouden. Bijvoorbeeld dat het studeren soms te snel gaat, en was er behoefte aan het stellen van eigen vragen. Daarover konden we gezamenlijke afspraken maken. Zo vonden we als groep als geheel steeds meer onze eigen vorm.

Tegelijk merkten we dat, door op een dieper niveau het nee te verkennen, er energie vrij kwam voor een verdieping van het ja met betrekking tot het studeren. Door het vrijkomen van de energie in het nee werd het ja bestendigd.

Zo heeft het gezamenlijk bewustworden van nee’s en ja’s geleid tot meer heelheid en verbinding in de groep en een dieper gemotiveerd ja voor de studie.

In de volgende bijeenkomsten was er meer presentie, ontspanning en plezier merkbaar. Er was meer acceptatie van iets nog niet weten of iets nog niet kunnen. De groep als geheel was duidelijk meer volwassen geworden.